Het moet me van het hart: Dat er gelukkig maar een keer Pinksteren per jaar is, want anders zou de krant bij de huidige papierdistributie lelijk in het gedrang komen. „Gelukkig" heeft het Noordelijk elftal dat ook begrepen en medelijden met me gehad. „We zullen weinig stof tot opwekkend schrijven geven", zullen de heren gedacht hebben toen ze het veld ingingen.
En ze hebben zodanig gespeeld, dat de uil, die wij met Plinius een valk meenden te zijn, inderdaad zich ook als niet meer dan een uil ontpopt heeft. Jammer, voor het Noorden, maar, nu ja, als een aap in de spiegel kijkt, kun je eenmaal geen apostel als beeld verwachten. „Karel de Kerel", u weet wel, de K.N.V.B.-voorzitter - waarom eigenlijk niet „Karel de meneer", want een heer is ie! - was er bekant overstuur van. En dan te weten, dat hij een „donderrede" had afgestoken, waar je van op je stoel zat te trillen. Als Karel - als ik hem zo eens gemeenzaam mag aanspreken - het woord voert, komt „het" in je naar boven. Weet u wat „het" is? Niet anders dan het sein aan je hele body om letterlijk alles te geven. Maar misschien hebben de Noordelijken gedacht, dat dit moest zijn bij het kegelen in het Boschhuis. Daar donderden bij felle worpen de kegels.... niet, behalve bij Johan Mulder uit Veendam, wien daarbij het aureool van oud-kampioen omgaf. Met stille, soms ook luidruchtige bewondering, keek de schare naar zijn prestaties en wie weet, zijn toen vaste voornemens gemaakt om in het groene veld eenzelfde reactie te weeg te brengen. Eilacie, de weg naar het grote doel was wel geplaveid met goede voornemens, maar.... als zo vaak.... waren het woorden en geen daden. „Het" was zelfs verre te zoeken.
Enfin, denkende aan het vele werk, verricht met grafelijke ernst door Be Quick's penningmeester, met „meester"lijke nauwkeurigheid door de districtssecretaris Harrie de Boer, heb ik me vastgeklampt aan het schone weer. En De Genestet's:
Doch onze Noordse Mei, helaas
is arm aan zonneschijn,
Hij kan zo koud, zo droef, zo guur,
hij kan November zijn.
heeft me in herinnering gebracht, dat het nog erger had kunnen zijn. Droef was het, maar gelukkig niet koud en guur. En dat is ook wat waard!
K.