Het moet me van het hart: Dat ik, omdat ik nu eenmaal Noordeling ben en het bloed kruipt waar het niet gaan kan, met grote spanning afwacht of Heerenveen kampioen van Nederland zal worden. Of de gouden plak nu naar het Noorden zal gaan. Stel je voor! Echt juichen in het Noorden en in de andere districten laughing, on the outside, crying on the inside.
Uiterlijk lachende, inwendig huilende, 'k Weet wel, de huid van de beer mag niet verkocht worden, eer het dier geschoten is, maar het is in 't vizier en er staan knappe schutters aan de trekker.
Sport is toch een eigenaardig iets. Eigenlijk de beste narcose, welke er bestaat. Sport slokt je helemaal op, maakt je ongevoelig voor iets anders, begeestert kijkers en beoefenaren, maakt een grote massa van toch in wezen heterogene bestanddelen tot een compact geheel, dat als een zichtbare vulkaan de onzichtbare lava van het fluidum over alles en iedereen uitstort. En dan mag burgemeester Huisman, de grote onder de Heerenveen-groten, uiterlijk onbewogen schijnen, inwendig zal het bij hem ook wel koken en zieden en tien tegen één, dat hij, als het met „niet netjes" was, graag eens op zijn nagels zou bijten. Want Louise is heus niet de enige, die zich daaraan, blijkens het onvergetelijke schone lied, te buiten gaat; ook anderen, maar niet bezongenen, schijnen te denken, dat ze, al kluivende, hun zenuwen tot hunne vaderen kunnen verzamelen....
Zo schopt die sport zonder meer een geweldig gat in ons burgermanlijk fatsoen. De mens wordt anders. Eigenlijk is hij bij de sport, zo heb ik wel eens gelezen, pas in zijn ware gedaante. Dus is zitkussens gooien, fluiten, joelen, springen, schreeuwen, jubelen, niet meer dan „normaal". En dan te denken aan die graag paraderende groten. Neen, 't zou waarlijk te gek zijn. Gelukkig, met een enkel - laatste - fluitsignaal brengt de „eenzame" in de groene wei, alles weer tot burgerlijke proporties terug. Tot de, in wezen nuchtere, cijfers, die zege of nederlaag, vreugde of wanhoop uitdrukken.
Vreugde ook bij GVAV II, wanhoop bij Oosterparkers II. En toch ook.... leed bij GVAV en vreugde bij Oosterparkers, zij het meer financiëel bedoeld, want kampioen zijn is mooi, maar.... kost, voor de lagere elftallen, veel geld. En die zal de GVAV-penningmeester nu moeten dokken, terwijl zijn Oosterparkers-collega de buidel dicht kan houden. Die van Heerenveen zal zo langzamerhand wel aan kasuitbreiding gaan denken. Want duizenden offeren hun penningskes voor een kortstondige vreugde, in een sportwedstrijd. Voor de enkele gelukkige uren, waarvan Gouverneur zo terecht zegt: „Uren, wat zijt ge snel. Hoe ras na 't welkom, steeds weer, het vaarwel".
K.