‹ overzicht

Din mor weer van veuren of aan...

Maandag 14 juni 1948

Het moet me van het hart: Dat, nu het resultaat van de kampioenscompetitie bekend is, het mij enigszins droef te moede is. Zo graag hadde ik voor het Noorden een Heerenveen-kampioenschap gezien. Maar, het heeft niet zo mogen zijn en dus wachten we maar weer op de volgende keer. „Din mor weer van veuren of aan", zoals Koster van Garrelsweer zei.


Enfin, de voetballerij is nu practisch voorbij en, zoals Cats Jr. het zegt: „de man juicht, als ze komt..., de vrouw als ze voorbij is". Zodat er weer vrede heerst in de huisgezinnen. De Pa's kunnen nu weer met de Ma's wandelen. En.... nieuwe krachten opdoen voor September, want één lonk van het ronde ding en alle Pa's stromen weer naar de velden. Voorlopig echter handelen zij naar het gezegde, dat je een ander tenminste eenmaal per jaar moet blijmaken en trekken er met Ma en kroost op uit. Eigenaardig toch, dat er nog steeds mensen zijn, die niet alleen niet aan sport doen, maar er zelfs niet naar kijken. Bepaaldelijk moet Rosette's wijsheid: „één dag op het land is meer waard dan een maand in de stad" op hen doelen.

Zaterdag ben ik nog eens een dag op het land geweest: daar in Trimunt, waar niet alleen de hei en de „bouw" bloeien, maar ook de bunkers. En waar de zon-gestoofde vitaminen me ongevraagd in de mond vlogen. Bij de Burgemeester waren het meer de kersen en bij de heer Kroon de door de renners opgeworpen ontelbare stofdeeltjes. Die heer Kroon is een meester op de cronometer, iemand die door de K. N. M. V. de kroon op het werk der renners zet en zorgt voor nauwkeurige bekroningen. Neen, er is niemand die Kroon naar de kroon kan steken en zo sierlijk „Kroon" onder de tijdlijsten kan zetten, ten teken, dat de prijswinnaars bekroond kunnen worden.

Ja, dat Trimunt. Ovidius heeft eens gezegd, dat het verworvene te behouden geen kleinere verdienste is dan het verwerven zelf. Het laatste is min of meer toevallig, tot het eerste behoort bekwaamheid. Nou, dan zijn die Marummers bekwame kerels, want het de vorige jaren verworvene - naam van goede organisatie en goede sport - hebben zij weten te handhaven.

M(oedig), C(ordaat), niet M(aterialistisch) - want de opbrengst kwam ten goede aan de t. b. c. bestrijding - doch O(ordeelkundig) organiseren zij en doen de motorsport veel goeds. Natuurlijk, er komen veel toeschouwers, want ook hier krijgt de mens gelegenheid te adoreren. Als daar zo'n gevalhelmde motorduivel over de vele oneffenheden jaagt en soms decimeters ruimte laat zien tussen zijn machine en dat lichaamsdeel, dat overgang betekent van romp in loopstokken, dan juicht men. Niet echter als dezelfde rijder een prachtige eenheid met zijn motor vormt. Zo ziet men weer, eerder wordt een vuurwerk toegejuicht dan een zonsop- of ondergang. Zou Montaique op het publiek gedoeld hebben toen hij zei: „de mens is ongetwijfeld stapelgek. Hij kan geen worm maken en wil telkens afgoden maken bij dozijnen"? Ik en weet het niet, maar soms...

K. 

Nieuwsblad van het Noorden, Maandag, 14 juni 1948