‹ overzicht

Aan de tee tee bezat...

Maandag 28 juni 1948

Het moet me van het hart: Dat Catz de zaak toch wel heel goed „door" had, toen hij een of andere ondervinding uitte in de woorden: „als twee ruilen, moet een huilen". Daaraan moest ik denken toen Bills en Frith daar Zaterdag te Assen in de laatste meters van een lekkere 160 K.M. nog van plaats gingen verwisselen. Wat 'n knapen toch, die motorrijders, al hebben velen ondervonden, dat tussen goede voornemens en de uitvoering van dezelfde een lange weg ligt.


Zelfs vele keren 16,5 K.M. lang daar op de voormalige Drentse hei. 'k Vond het jammer, dat niet allen het eindpunt hebben kunnen bereiken. Veel moeite hebben ze zich getroost en nu moesten ze zo maar aan de kant staan met hun verloren illusie welke echter, om met Douwes Dekker te spreken, gevonden waarheden zijn. De waarheden, dat velen zich wel geroepen achten, maar toch weinigen slechts uitverkoren zijn. Enfin, die ervaring zijn ze dus rijker. En ervaringen laten, zoals hetspreekwoord zegt, vaak lidtekens na. Hier in de vorm van geknakte ijdelheid, het overschatte kunnen. Zij wilden hoge klimmen, maar men zag niet anders dan haer kale billen, zoals Cats dergelijke gevallen pleegde te kwalificeren, 't Ja, alles is nu eenmaal niet in gelijke mate voor ieder geschikt. Dat is een waarheid als een koe. Hadde men nu maar van tevoren Horatius geraadpleegd, men zou eerst overwogen hebben, wat de schouders wel en wat ze niet kunnen verdragen. De T.T.-commissie in Assen heeft dat wel gedaan en zal geconcludeerd hebben, dat het er op gewaagd kon worden. Weshalve mijn vriend Nuy van Loozenoord aan de touwtjes is gaan trekken. Een prettige „vent", die Nuy. Hij heeft, naar verluid, een portret van Napoleon op zijn schrijftafel met als bijschrift: „Mensen, die weifelen, slagen nooit in hun ondernemingen". En daarom weifelt hij nooit. Dat weet ik, hoewel hij als alle grote mannen, bescheiden is. Zijn persoon is een stukje van de T.T.- legkaart, zonder hetwelk deze niet volledig te krijgen is. Zoals er meer van die onderdelen zijn. Kent u dokter- Staal, de man met een gezicht alsof hij zo uit een der Wild West-boeken van Aimard weggestapt is. Hij doet als de T.T. hem wat vrije tijd laat ook nog wel eens aan dierenhulp als veearts. En dan Mulder, de flegmatiekeling, de man van de geld„puut", die alles wat hij doet, met beleid verricht en daarbij, volgens advies van Anonymus, aan het-financiële-einde denkt. De tovenaar, die uit vijf cent een 2 tons T.T. gehaald heeft. Pracht kerels vind ik ze. Als ze nu maar met de andere corypheeën denken aan Ovidius' raad, dat het verworvene te behouden, geen kleinere, verdienste is dan het verwerven zelf. Bovendien, dat verworvene moet verbeterd worden. Langzaam aan, want - zegt Napoleon - ongeduld is een groot beletsel voor succes. Vele rijders hebben de waarheid daarvan ondervonden. Zowel toen die kleine bromvliegen daar over de hei dartelden als wel toen de „arenden van de weg" hun vleugels uitsloegen. Mooi gezegd, dunkt me. Bij die arenden dan was ook een zekere Ortueta, die direct rust kon gaan nemen omdat zijn motor in staking ging. En daarvoor was ie dan helemaal uit Spanje gekomen. Alsof daar geen rustig ogenblikje meer te vinden zou zijn....

Dit alles daar in die loopgraaf, speciaal aangelegd voor het leger pennevoerders, waarnemende en overdenkende ben ik tot de slotsom gekomen, dat tussen thee en thee misschien een groot onderscheid is, maar dat Drentse „tee tee" toch wel een bijzonder geappreciëerd drankje is. Met zeer vele anderen heb ook ik mij er aan „bezat".

K.

Nieuwsblad van het Noorden, maandag 28 juni 1948