‹ overzicht
De grijze loodlucht aan flarden geschoten...
Maandag 29 januari 1951
Het moet me van het hart: Dat ik liever uren lang langs de lijnen sta te kijken naar het gekke gecapriool van hand-, voet-, hockey-, of tennisbal dan vergaderingen bij te wonen. Wat mogen sommige mensen toch graag praten en wat bedelft een vloed van woorden gauw zaak-kernen. Soms goedbedoeld, soms ook uiting van het wantrouwen, dat, zoals Byron zegt, een wapenrusting is, welke meer belemmert dan beschermt.
En dat was zowel het geval bij de Noord-Nederlandse Kegelbond als bij de Turnkring Groningen. Maar, met praten alléén kan een goede zaak niet worden gediend. Vooral niet als men vergeet wat Horatius voorhoudt: lachend de waarheid te zeggen. Want anders wordt het niet het goede woord, dat immers altijd een goede plaats heet te vinden.
Geef mij dan maar het publiek langs de lijnen. Nu huldigend in zijn uiting, dan weer verguizend, maar altijd humoristisch. Zélfs toen Pals bij GVAV - Heerenveen de grijze loodlucht aan flarden schoot en Oost-Groningen beangstigde door „een nog niet nader gekwalificeerd voorwerp, dat door het luchtruim joeg". 't Was geen vliegende schotel, noch een natuurverschijnsel, doch een bal. Niets anders dan een eenvoudige bal, die naar het heet op Helgoland is terecht gekomen. Tot grote verontwaardiging van de Duitsers, die menen dat hun eiland weer doelwit van bombardementen is geweest. Zo kan onnadenkendheid zelfs tot internationale verwikkelingen leiden. Ofschoon die natuurlijk niet zo erg zijn als publieke hoon... die voortvloeit uit teleurstelling. Over wat had kunnen zijn en niet kwam.
K.
Nieuwsblad van het Noorden, maandag 22 januari 1951