‹ overzicht
Wedstrijden als die van gisteren slopen krachten, zenuwen en stem...
Maandag 29 januari 1951
Het moet me van het hart: Dat de meneer, die gisteren op de tribune bij Velocitas - Sneek riep: „Velo, pas op het kampioenschap!" met dat bittere sarcasme toch eigenlijk precies vertelde wat er rondom voetbal-elftallen gebeurt: jubel als het goed gaat, verguizing in donkere tijden. Nee, dan die bekende ijzerhandelaar uit „stad", die niet moe werd zijn ploeg aan te moedigen, toen „'t nait lukken" wilde.
En die kapper, die alle dames een extra krulletje en mij een dijk van een sigaar aanbood, als Velo maar won. Nu, als hij van zijn belofte aan het vrouwelijk element op de tribune evenwel genoegen beleeft als ik van mijn geurig rokertje, staat een goede week te wachten. Want, Velo won. Voor het eerst in het seizoen. Waarbij de groenwitten, net als Schiller, hebben ervaren, dat wie al te lang nadenkt, weinig tot stand zal brengen. En als ze dat blijven doen, zullen ze wellicht, met Ovidius, tot de ontdekking komen, dat een treurig begin door voorspoed gevolgd wordt. Zeer ten genoege ongetwijfeld van de dames, want wedstrijden als die van gisteren slopen hun krachten, hun zenuwen, hun stem. En nietwaar? Wat is nu een dame zonder de charme van een prettige stem. Dus rust op Velo een dure plicht. Vooral ook op de Grote Dirigent, de Mengelberg onder de Velocitanen, die met een enkel handgebaar zijn medespelers gracieuselijk inviteert de bal voor hem te halen en bij hem neer te leggen. Met zulk een meester in de regie moet het Velo wel goed gaan. Tot vreugde ende vermaeck van de oude garde, die haar vaste plaats op de tribune heeft en nu lachend de Zondagavond inging. En, wie weet, ontdekt dan t.c.'er Wierema ook nog wat voor zijn elftallen
K.
Nieuwsblad van het Noorden, maandag 29 januari 1951