‹ overzicht
Dat knaagt toch aan de betrouwbaarheid van de penneridders...
Maandag 05 maart 1951
Het moet me van het hart: Dat, indien Shakespeare gelijk heeft met zijn bewering als zouden mensen van weinig woorden de besten zijn, een van Groningens wethouders, luisterende naar de naam Roelfsema, dit dan moge bedenken, want het was uniek, zoals hij een verklarende tekst gaf bij het verloop van de wedstrijd GVAV-HSC.
Een tekst dan met, meestal, een afkeurende tendenz. En toch was daar wel het een en ander te genieten, als men tenminste een zonsondergang kan waarderen en niet alleen vuurwerk wil zien. Maar Horatius heeft al eens, in zijn tijd, laten weten, dat het niet meevalt aan hoge heren te behagen. In welk licht men ook de uitlatingen moet bezien door een tweetal zeer vroede vaderen gedaan in Groningens raad over het boksen. Mag ik een van mijn oude vrienden hun nog een wijze raad laten geven: de billijkheid in het oog te houden, zoals Aristoteles aandringt! De heer Roelfsema voornoemd wilde de pers een vingerwijziging geven. „Let eens op," zei hij, „morgen lees je in de krant, dat dit een mooie wedstrijd is." Een uitlating welke èn aan de betrouwbaarheid van de penneridders knaagde èn aan de kwaliteit van het vertoonde. Evengoed als de vroede vaderen bovenbedoeld dat hebben gedaan aan de betekenis van het boksen. Maar al die aangeknaagden zullen Ovidius met instemming citeren en zeggen, dat het de slechtste vruchten niet zijn, waaraan de wespen knagen. Zonder daarmee de edelachtbaren met wespen te willen vergelijken. O, neen!
K.
Nieuwsblad van het Noorden, Maandag 5 maart 1951