‹ overzicht
De burgerlijke-ik-van-alle-dag...
Maandag 09 april 1951
Het moet me van het hart: Dat indien juist is dat een mens zich eerst in zijn ware gedaante vertoont in of tijdens het spel, hier op dit ondermaanse toch maar rare wezens rondlopen. Of ze nu een volleybal-, windhonden- of voetbalcomplex hebben, het is al eender. De meest ingetogene kan bij volleybal zijns ondanks ontploffen als een goede smash ergens in hem een veer doet springen.
En hij, die niets van honden afweet - behalve dan dat je liefst een beetje uit hun buurt moet blijven - vergeet zijn hele burgerlijke-ik-van-alle-dag als hij daar die ranke lijven over het licht-overgoten Oosterpark ziet gleden. Om maar niet eens te spreken van hen, die hun gehele reactie-vermogen hebben ingesteld op de kleuren van voetbalclubs. Dezulken leven per Zondag alleen om hun hier-zijn zoveel mogelijk te bekorten door zenuwverdelgend meeleven, lichamelijk aftakelend meeschoppen, meestompen. Liefst tegen 's buurmans schenen resp. na den eten wat erg gevoelige maagstreek Zo waren ze er bij Velocitas - Zwartemeer. En ze zullen (Velocitas) de Zondagavond passeren in vreugdevol gedenken over wat is. Of deemoedig zich afvragen wat had kunnen zijn (Zwartemeer). Omdat men alles eerst recht beleeft, als het reeds voorbij is. Oók het Oosterparkers-kampioenschap. Dat een evenement is in het gelijknamige stadsdeel, waar mijn vriend Klaassens een soort rayon-burgemeester is. De Pater-familias van een reuze-gezin, dat gisteren feestvierde. Om een prestatie, welke er mag zijn: het kampioenschap. Ik leef daarin mee, omdat ik voel, wat het betekent voor een club als deze combinatie. Maar evenzeer gaat mijn hart uit naar Hoogezand, dat zich zo dichtbij dacht een titel, die toch te ver af is gebleken. Daar zit iets tragisch in. Tenzij Shakespeare gelijk heeft, waar hij zegt, dat nastreven meer genot geeft dan het bezitten.
K.
Nieuwsblad van het Noorden, maandag 9 april 1951