‹ overzicht
Enfin, praote we niet verder over...
Maandag 04 juni 1951
Het moet me van het hart: Dat Melati van Java wel gelijk heeft gehad met de bewering, dat er overal iets te bewonderen valt, als men er maar naar zoekt. Het duidelijkste bewijs van de juistheid van die stelling heb ik horen leveren door die Friezen die, langs de lijn bij Heerenveen—DWS zittende, zich blij hebben vastgeklampt aan de wetenschap, dat „er nu geen buitenlanders meer in Heerenveen spelen".
Frans Wuyts, eenmaal nuttige linkshalf, is in hun ogen blijkbaar „slechts" import en ook Germt Hofma kon maar nauwelijks door de Friese zeef.... Waar je al niet je genoegen aan kunt hebben. Enfin, een mens schijnt gauw tevreden en ik heb er vrede mee. Vooral omdat er dus toch nog iets is geweest, dat tot genoegen heeft gestemd. Al heb ik er dan ook niets van bemerkt. Integendeel. Ik ben, eerlijk gezegd, met heel andere gedachten uit het Friese Haagje gekomen, 'k Had steevast gerekend op een Noordelijke overwinning en zag niets anders dan elf Friese lammeren, die zich gewillig ter slachtbank lieten voeren. Nu ja, lammeren, eentje van de Friese stal was misschien wel wat al te dartel. Martentje, Martentje, als je in je conducteursbaantje niet anders doet, zul je daar wel precies eender de schrik der passagiers zijn als van de tegenpartij in het veld. Dat was spel van een soort duisterheid van stijl, waarvan Charivarius wellicht beweerd zou hebben, dat het duisterheid van brein verraadt. Zoiets zie ik steeds met spijt, en niet alleen omdat Vauvenarques beweert, dat het maken van slachtoffers teken van geringe bekwaamheid is. Voel je'm. Enfin, praote we niet verder over. Erger vond ik dat Heerenveen zich zelf niet was en een besluiteloosheid demonstreerde, welke wijlen Napoleon - die besluiteloosheid het ergste vond - de haren te berge zou hebben doen rijzen. Maar ik blijf optimistisch en vertrouw, dat „meester" Jonkman zijn spelers iets zal willen vertellen van de dichter Ovidius, die het mensdom van zijn tijd heeft voorgehouden, dat een treurig begin door voorspoed gevolgd wordt. En om die voorspoed smeekt thans heel het Noorden.
K.
Nieuwsblad van het Noorden, maandag 4 juni 1951