‹ overzicht

Iemand die als een misdadiger behandeld wordt, wordt er zeker één...

Maandag 10 september 1951

Het moet me van het hart: Dat het toch maar wat gezellig is nu de wintersport weer draait. Als je zo naar de zon-bestoven arena's trekt, is het alsof bazuinen schallen, je in feestroes brengen en een stemming van „er is iets nieuws" veroorzaken.


'k Heb het Quintussportpark gezien. Een feest van kleuren en levensblijheid. 'k Ben naar het Stadspark geweest, waar rappe paardebenen een roffel sloegen op het mooie draverspad. En ten slotte stoffeerde mijne welgedaanheid de Oosterpark-tribune bij GVAV—Velocitas. En overal veel mensen, blij-gestemde mensen. Blij? Nu ja, er zijn uitzonderingen, want als je ploeg verliest, is dat toch eigenlijk ook weer niet zo leuk. Vooral omdat de verliezer in clubkleuren-ogen natuurlijk of juist iets beter speelde dan de tegenpartij, die „mazzel" had, of wel, nu net voor elk bedrag te duur was. Tja, de reactie van het Wezen, dat voetbalsupporter heet, is velerlei. Houdt nauw verband met dat wat in het veld gebeurt. Met welke mijne ontboezeming ik maar zeggen wil, dat veler aanhang gisteren' een pet-dag heeft gehad. Maar de fans zij tot troost voorgehouden, dat men geweend moet hébben om gelukkig te kunnen zijn. En wie weet, krijgen de verliezers nog eens de overtuiging, dat Goethe's tot ons, eenvoudigen, gericht gouden woord: „Wérk maar, de vreugde komt vanzelf", waarheid is. Moed is nodig! Ovidius zei het reeds - ook ln zijn tijd waren er winnaars en verliezers! - dat een treurig begin door voorspoed gevolgd wordt. Dus, verliezende sportmensen, lacht! Desnoods met pijn in Uw clubgekleurd hart, maar lacht.' Ook gij, fans, en bedenkt in Uw verguizing, dat  Welke schone waarheid overigens maar door mij van de Engelse toneelschrijver Galsworthy vrijmoedig geleend is. Hetgeen mij vergeve zij. Men telle het doel alleen.

K.

Nieuwsblad van het Noorden, maandag 10 september 1951