‹ overzicht
#

Dat ene fluitsignaaltje dat in een flits juiching omtovert in diepe ellende...

Maandag 14 maart 1966

Het moet me van ’t hart: Dat ik voor een onopgelost probleem zit. Ik heb, bij GVAV- Fortuna, geprobeerd de beweegredenen te peilen van datgene wat de spelers op de groene grasmat — troetelkindje van onvolprezen Cas Laggelo — in het Groninger Oosterpark neerlegden.


Maar ik ben er nog steeds niet achter welke de misterieuze krachten zijn, die Gerrit van Tilburg nu eens onnavolgbaar in beweging brengen dan weer tot een soort slaapwandelaar maken. Zou het zo kunnen zijn dat hij een tijdlang gaat nadenken over een actie welke hij even tevoren heeft uitgevoerd? Wie weet het? Niemand weet het, en zo gaat Brabantse Gerrit als een voetbalvraagteken door dit ondermaanse. Waarschijnlijk niet bevroedende, dat hij het ene moment de toekijkende mens laat juichen en het andere ogenblik vol afgrijzen doet toezien, en zelfs bij een altijd waarderend toekijkende sport-wethouder als de heer Van de Ree, een rimpel in een nog zo glad voorhoofd brengt. Maar goed, u weet, dat het einde alles vergoedt en waar GVAV gewonnen, hebben de kijksters en kijkers een leuke zondagavond gehad en stof tot spreken eveneens gekregen want is er niet een wereld van prettige discussie mogelijk over de slaloms van Kooistra, die blijkbaar op de slingerpaadjes in het Roder hout zijn onnavolgbare slinger-runs heeft aangeleerd! Over de scheidsrecter ook, die buitenspel constateert en met dat ene fluitsignaaltje in een flits juiching omtovert in diepe ellende. Zo ziet men, dat voetbal veel meer is dan het kijken naar het spelverloop alleen. Het is, als u het mij vraagt een complex, dat elk weekeinde weer zijn kop opsteekt en middels allerlei „stukken", of ze nu Van Tilburg, Kooistra of hoe dan ook heten, een nieuwe impuls geeft aan de massa. Dat is, als ik de vlotsprékende voorzitter van de Commerciëele Club, de heer Steen mag gelogen — en natuurlijk doe ik dat — recreatie.

K.

Nieuwsblad van het Noorden, maandag 14 maart 1966