‹ overzicht
Doe het gewone werk ongewoon goed en je bent er...
Maandag 03 oktober 1966
Het moet me van het hart: Dat, terwijl zij misschien graag zouden willen weten hoe John D. Rockefeller aan zijn financiële positie is gekomen, Gerrit van Tilburg en Ole Fritsen, die steunpilaren dienen te zijn voor GVAV, dè oplossing eenvoudigweg langs zich laten gaan. Rockefeller zelf heeft het immers helemaal niet onder stoelen of banken gestoken, vind ik.
Doe, zei hij, het gewone werk ongewoon goed en je bent er. Een advies, dat, lijkt mij toe, toch niet zo heel moeilijk te volgen is. Hoe vaak echter wordt het toch genegeerd. Ook bij genoemde GVAV'ers, die ik zondag in Rotterdam met iedereen, behalve met elkaar zag samenspelen. Waarmee ik maar wil zeggen, dat ik ze gewoon en niet ongewoon goed heb zien doen en dat is niet voldoende gebleken. Zoals Rockefeller al zei. Gerrit van Tilburg is een plezante jongen met een alleraardigst Brabants accent, de Deen meer de grote zwijger, maar beiden hebben ze heel wat in hun voetbalmars en dat is iets, wat Napoleon reeds als uitermate belangrijk kwalificeerde, mits het maar voor het teamverband werd aangewend.
Hetgeen, hoop ik, door hen nu ook zal geschieden in de komende wedstrijden. Thans is de zondagavond, verwacht ik, in hun wigwams minder plezierig geweest, want een nederlaag geeft geen stof tot vrolijk gesprek. Evenmin als een leiding, welke die naam nauwelijks verdiende. Scheidsrechters zijn doodgewone mensen; ik heb dat bevestigd gekregen door een inspirerend en instruerend treincoupé-gesprek met de heren Bus uit Leeuwarden en Regtop uit Assen, maar terwijl zij daarbij, de een met een licht Fries-, de ander met een Drents accentje, in staat bleken tot zelfkritiek, lijkt mij dat bij de heer Tientjes, die in Rotterdam op de fluit blies bij Sparta-GVAV, niet het geval. Anders zou, vrees ik, voor hem en de zijnen de woonkamer tot een soort iglo zijn geworden.
K.
Nieuwsblad van het Noorden, maandag 3 oktober 1966