‹ overzicht
Zij paarden G(een) V(lotheid) A(an) V(aardigheid)...
Maandag 04 januari 1954
Het moet me van het hart: Dat ik, toen ik zo door het sneeuwgordijn naar GVAV - Enschede zat te kijken. Onwillekeurig aan wijlen Moltke heb moeten denken. Deze „ijzervreter" zei in zijn tijd, dat alleen de flinke mens op den duur geluk heeft. Enne, zeg nou zelf, zo heel erg flink waren die Groningers gisteren direct niet.
Zij paarden g(een) v(lotheid) a(an) v(aardigheid) en oordeelden, dat het moeilijk moest, als het makkelijk kon. Zelfs Het Lastige Manneke, H.L.M. Bierman, Rapiditas' bolwangige voorzitter, werd er stil van, mitsgaders dat hele, met GVAV-bloed doorspoelde hoekie op de tribune. Waardoor het akelig rustig werd rond de wedstrijd. Een enkel lawyt op de „staan" werd versmoord in de donzige massa, welke met meer vasthoudendheid dan de spelers - althans de Groningers - konden opbrengen, het drama aan de gretige kijkers der duizenden onttrok. En al kreet Otto Bonsema ook nog zo wanhopig tussen astrakankraag en hoed, de sneeuwvlokken vielen en de spelers - de zijne - speelden niet. Omdat zij in hun waan beslisten, waar hun leermeester in zijn wijsheid nog slechts giste. Om Staring wat vrijelijk te citeren. Maar die jonchelingen vergeten, dat zij op de verkeerde weg komen als zij niet toepassen, wat zij geleerd hebben. Graf heeft dat reeds in zijn tijd gezegd en ik zeg het nu met hem. En ik heb medelijden met voetbalvoorzitter Hekman, wiens stoïcijns gelaat niet alléén door de kou en de sneeuw als uit steen gebeiteld scheen. Wanneer zal daarop de glimlach weer doorbreken? Enfin, Cicero heeft reeds verzekerd, dat er hoop is. zolang er leven is en dus Zondag maar weer naar de voetbalwedstrijden. Hopelijk gaat dan het publiek niet zo vroeg weg als gisteren, want dat was een oordeel en al zegt Cicero, dat het volk niet naar de waarheid oordeelt, deze keer ben ik het niet met hem eens.
K.
Nieuwsblad van het Noorden, maandag 4 januari 1954