‹ overzicht

De eenvoudigen van deze voetbalaarde...

Maandag 29 augustus 1966

Het moet me van het hart: dat de noordelijke „lagere" devisionisten het toch maar knap gedaan hebben.


Ze zijn allemaal ongeslagen gebleven en dat moet, vind ik, in mijn wekelijks rubriekje worden vastgelegd, met daarnaast een hooghartig neerzien op wat de groten van het noordelijk voetbalmilieu hebben „verricht". Zij zijn, waag ik te veronderstellen, nog niet Veg-tlustig genoeg om te winnen en om het gewone ongewoon goed te doen, hetgeen Rockefeller reeds
het van het noemde. Hij zou met welgevallen hebben neergeblikt op de eenvoudigen van deze voetbalaarde, die men in Oost-Groningen, Leeuwarden en Klazienaveen kan vinden. De Drentse Spiegelaartjes en de volgelingen van Friese Sietse Westra mogen het niet zo goed
hebben gedaan als de huidige ploeg uit het voormalige Abe-veen en als de Mug-clan uit Veendam, maar geklopt zijn ze toch niet en dat is heel wat. Ik noem waarderend al die opperhoofden omdat zij, dat kunt u rustig van mij aannemen, figuren zijn, die als ware Napoleonnen hun legers in slagorde weten te scharen. Goed, de Drentse heerschaar bleek beter gedrild dan de Fries-hoofdstedelijke, maar toen deze laatste ontdekte dat in samenspel en wederzijdse hulp een weg naar succes ligt, kon ze toch heel aardig de Drentse verdedingslinies doorbreken en dat is tenslotte toch het doel van elke slag, niet waar?
Maar helemaal gekanituleerd hebben de nazaten van Ettert en Brammen niet en dat vermeen ik als merkwaardig te mogen bestempelen, want als ik goed ben ingelicht waren die legendarische Drentse kopstukken het niet altijd eens met elkaar en een eenheid heb ik nu
wel ontdekt. Maar, men weet het, Drenthe is nog steeds in opbouw en de huidige semiprofclub doet daar braaf aan mee, duidelijk waarneembaar in de acties, welke zij tijdens
de wedstrijden onderneemt. Ik zie wat in die ploeg en weet mij gesteund door de voormalige trainer Dubbelman, die het ziekenhuis heeft verlaten, meteen, zij het wat trekkebenend nog, naar het voetbalveld is getogen en met waardering, mag ïk wel zeggen, de prestaties van zijn ploeg heeft gevolgd. Waar Horatus reeds uitvond, dat goedkeurende blikken van de gro-
ten lof betekenen voor de kleineren, mag Sportclub Drenthe zich zonnen in de gedachte gedaan te hebben wat goed was. Inderdaad is dat een pluim waard vindt

K.

Nieuwsblad van het Noorden, Maandag 29 augustus 1966