‹ overzicht

De blaas langs den goeden kant van de paal peuteren...

Maandag 22 september 1941

Het moet me van het hart: Dat de wedstrijd dien ik gezien heb, me best bezig gehouden heeft. In de eerste plaats zat ik lekker in het zonnetje te bakken op de tribune en bovendien vond ik het gedartel binnen de lijnen lang niet gek, terwijl ik me bovendien heb gefeliciteerd met mijn gezelschap. Dat was „dik in orde”. Echt menschen om mee uit visschen te gaan. „Kerels” die je in staat stellen stiekum weg een half uiltje te knappen en onderwijl een ooggetuigenverslag leveren, dat een waar beeld geeft van den wedstrijd.


Ik kan me dan ook best een indruk maken van het totaal, hoewel ik slechts momenten zelf heb gezien.Aan de gelaatsexpressie van een bekend bestuurder van een van beide vereenigingen — o ja, ik was bij Velocitas—H.S.C. — kon ik duidelijk merken, dat het Velocitas niet voor den wind ging. Ook geen wonder als je „Goliath” Barels tegen „David” Heideveld zet Eigenlijk niet eens eerlijk. Anders een bij-de-handje die kleine peuter op de buitenplaats, zoo handig, dat Goliath verschillende malen de vlag moest strijken voor David. Ik zie nog voor me hoe Heideveld voor de rust een door zijn linksbinnen aangegeven bal ineens en toch zoo beheerscht voor doel plaatste en Velthuis eveneens dadelijk inschoot. Dat was een staaltje knap voetbal, zooals ik ze graag mag zien. Terwijl ik liever niet meemaak die onderlinge debatten over scheidsrechterlijk optreden, omdat een scheidsrechter nu eenmaal ook reageert op datgene was de grensrechters doen. En waar zelfs een fluitist maar twee oogen heeft — voor sommige spelers zou ik hem er meer toewenschen — kan het voorkomen, dat het fluitje wat later klinkt. Ik begrijp trouwens niet, dat men zich zoo druk maakt.

Wat was dat een gek moment, toen die derde goal van v. d. Huizen kwam. Laat ik daarop nu heelemaal niet bedacht zijn geweest. Maar die stevige prop op H.S.C.'s linksbinnenplaats had lak aan de situatie en peuterde de blaas netjes langs den goeden kant van een der twee rechtopstaande palen. Maar Plas was bij het eerste doelpunt van Velocitas ook niet mis. Dat deed me denken aan Van Belle, U weet wel, dien Belgischen biljarter, die zoo heerlijk een bal een heel andere richting kon stooten dan waarheen hij hem in werkelijkheid wilde hebben. Nu. Plas deed het hem netjes na waarbij David-zie-boven als „band” fungeerde.

Weet U, wat ik niet aardig vond? Dat de scheidsrechter liet doorspelen, toen Olthof niet met zijn handen van den bal kon afblijven. Toen had ik n.l. net mijn oogen open en dus „zag" ik, terwijl ik voor de rest veel had gehoord. Trouwens, niet alleen van de tribune. Voetbal schijnt me zoo toe voor een deel ook met den mond gespeeld te worden. Dien indruk kreeg ik tenminste van verschillende spelers en als ik mij vergis is dat hun schuld.

Jammer vond ik het, dat dit spectaculair gebeuren in het laatste deel „opgevroolijkt” werd door „hoofsch” optreden van verschillende spelers. Dat was nu toch niet noodig. En dan nog wel achter den rug van den scheidsrechter. Vroeger in school deed ik het wel, maar dat was wat anders.

Overigens, heusch, ik heb me best vermaakt daar op die zonnige tribune...

K.

Nieuwsblad van het Noorden, maandag 22 september 1941