‹ overzicht
Ik heb hier slechts een ambt, geen meening...
Maandag 01 december 1941
Het moet me van het hart: Dat de finale van het Groninger Dagblad-beker tournooi me toch nog wel een gezelligen middag heeft bezorgd. Je vindt daar van die officials, wien het wel en wee van de voetbalsport zeer na aan het hart ligt. En die op hun wijze hun hart luchten, zooals ik dat op de mijne doe. Je hoort dan van scheidsrechtersmisère van scheidsrechterskant en daartegen van de zijde der officials opmerken, dat dan maar middelen aan de hand moeten worden gedaan om daaraan tegemoet te komen.
Je hoort dan van scheidsrechtersmisère van scheidsrechterskant en daartegen van de zijde der officials opmerken, dat dan maar middelen aan de hand moeten worden gedaan om daaraan tegemoet te komen. Waaraan men weer ziet dat met praten alleen een goede zaak niet kan worden gediend. Ik voor mij heb echter steeds gemeend, dat het leiden van wedstrijden een eerebaantje was waarop velen gebrand zouden zijn. Maar ik blijk me te hebben vergist. Ook ten aanzien van de spelers, want die „waardeeren de fluitisten niet, respecteeren ze niet en....de bond betaalt ze niet voldoende”. Ze krijgen zelfs niet eens meer na afloop een consumptie van de ontvangende partij. Zeg nou zelf, dat loopt toch de spuigaten uit. Dat kost hen nu zelf geld. Trouwens ook den officials, zooals ik met nadruk hoorde verzekeren. Ja eerebaantjes zijn zelden lucratief. Dat had Saurin goed door toen hij eenmaal verzuchtte: „eer voert zelden tot rijkdom”. Maar de voetballerij zit er intusschen maar mee. Zelfs het zwaarwichtige gesprek daar in de catacomben van de Be Quick-tribune heeft de puzzle niet kunnen oplossen. Zeer vermoedelijk stond daarom het gezicht van een bekend leider van een tweede klasser ook zoo strak. Ik ken hem veel te goed om te meenen, dat dit de nederlaag, welke zijn club pas had geleden, tot oorzaak zou hebben.
Ik heb gezwegen, want Schiller moet bepaald mij op het oog hebben gehad toen hij zijn uitspraak deed: „ik heb hier slechts een ambt en geen meening”. Meening verkondigen is een lastige bezigheid temidden van zooveel deskundigheid, ook al meen je je weetjes te weten. Dus luisterde ik maar, en bange onzekerheid omtrent de toekomst van de voetbalsport sloop mijn toch al zoo overvol hart binnen....
Maar ik wilde het eigenlijk hebben over de finale van het Dagblad-bekertournooi: enfin, het was daar niet veel bijzonders en dus zwijg ik er maar over.
K.
Nieuwsblad van het Noorden, maandag 1 december 1941