‹ overzicht
Wij-zijn-niet-bang: wat duurt dat lang!
Maandag 19 januari 1942
Het moet me van het hart: Dat schaatsenrijden toch maar een mooie bezigheid is. Vooral als je deze sport pleegt bij de Noorder Rondritten. Natuurlijk, ik weet wel, dat het nu niet direct een hapje-voor-na is om daar 72 of 150 K.M. door Ommelanden te krassen, maar heeft u wel eens acht geslagen op de entourage. Die prettige sfeer meegemaakt. Gaat er eens heen.
Tien tegen een, dat u er tal van bekenden vindt. Til, den baas van den duiventil daar bij de brug, kent u of zult u spoedig kennen. En herkennen zult u hem daarna steeds weer, want er is niet nog één met zulk een fraaie combinatie op zijn romp. Combinatie van rond hoofd, waarop een muts van de fraaiste soort. Och, u weet wel, zulk een ijsmuts, welke herinneringen oproept aan den tijd van de tochten, niet georganiseerd maar ook heerijk, uit den tijd der koek-en-zoopies. Enfin, net zoo’n muts als Groeneveld uit Winsum er ook een heeft. Groeneveld, die daar bij den ingang van de zaal de wacht stond te houden. Opdat er niemand uitkwam En hij met zijn schildwachtpen lieten er niemand uit. Kent u deze personen ondanks alles nog niet, kijk dan eens in de zaal. Zie daar een hoofd, boven de andere uitsteken, een hoofd waaraan Pienter van Be Quick vastzit. Of zie daar als een rots in de branding van het gedrang Korteweg, die geen duimbreed wijkt, ook al stooten en duwen er nog zoovelen. Tusschen twee haakjes, weet u, dat diezelfde Korteweg dezer dagen strijd heeft gevoerd tegen het ijs. dat hem den weg w o u, maar niet k o n versperren, en het toch vertikte hem te dragen. Hetgeen ook wel niet zal meevallen.... Ik weet natuurlijk niet of u er oog voor heeft of mag hebben, maar zoo Ja waag dan eens een oogje aan het vrouwelijk element en ervaar hoe kleurrijk dat het geheel stoffeert en opfleurt. Maar goed, u behoeft ook nlet in de zaal te blijven. Daarbuiten is ook genoeg te zien. Neem maar eens een kijkje voor de voordeur, waar honderden staan te wachten op het moment binnengelaten te worden. Verlustig u aan hun melodieus gezang, wijze wij-zijn-niet-bang: wat duurt dat lang! Zie dan vriend Koerts uit Sappemeer zijn blozend gezicht neerbuigen naar zijn makker Tonny. Ach, u herinnert zlch hem wel. Ik heb hem wel eens eerder voor het forum van het publiek geroepen in deze rubriek: gentleman-Tonny, nu echter zonder zijn gewone musketiers. Toch sportief van H.S.C.'s voorzitter om zelf ook aan sport te doen. Ik heb zijn slag bewonderd. Zoo echt elegant als zijn geheele verschijning, en even prettig als zijn lach. Echt iemand om mee uit visschen te gaan of om mee te gaan schaatsen. Hetgeen de goedlachsche Faber dan ook prompt heeft gedaan. Ach, en zoo ziet u er zoovelen, die u kent. Allen zo anders dan in hun gewone doen. Heeft u scheidsrechter Schipper soms wel eens met volle concentratie een bord snert zien eten! Ik heb dat genoegen dit keer eens gehad en, eerlijk, zijn voorbeeld werkte bepaald aanstekeijk. Enfin, zoo vindt men er nog veel meer bekenden, die allen hetzelfde plan koesteren. En het uitvoeren ook. Behalve natuurlijk zij, die onderweg stranden. Of die valpartijen daadwerkelijk meemaken. Dezulken, die desondanks doorzetten en dan na afloop in de gezelligheid worden opgenomen, zullen de meening onderstrepen van Maurits Sabbe, dat alle droefheid op den duur toch overgaat ln zoete herinnering.
K.
Nieuwsblad van het Noorden, maandag 19 januari 1942