‹ overzicht
Poes wat heb je mooie jongen...
Dinsdag 08 april 1947
Het moet me van het hart: Dat ik nog maar zelden een rede gehoord heb, waarmede ik het zoo eens kon zijn als die welke de K.N.V.B.-voorzitter, de heer K.J.J. Lotsy, op de Zaterdagmiddag in „Riche" gehouden receptie bij het gouden feest van Velocitas heeft gehouden.
De Bondsvoorzitter heeft de gave van het woord en heeft die niet aangewend om jegens de jubilaresse te zeggen zoóiets van „Poes wat heb je mooie jongen", maar om over de hoofden van de ademloos toeluisterende „massa" de aan sport doende buitenwereld een spiegel voor te houden. En wat zag men daar in? Een na de bevrijding uiteen gevallen eenheid, een egoïsme, dat nooit in het algemeen belang kan zijn. Bij de vereenigingen praevaleert het egocentrische. Als er voor het Nederlandsch elftal op een Woensdag getraind moet worden, worden er bezwaren geopperd „met het oog op den Zondag te spelen belangrijken wedstrijd", maar evengoed speelt dezelfde club graag in de week tegen een buitenlandsche vereeniging, ook al moet er dan Zondag voor de competitie opnieuw gespeeld worden. Dit alles zei „Karel" en in gedachten heb ik voor hem geapplaudiseerd. Ook toen hij er aan toevoegde niet alleen naar Noord, niet alleen naar West, Oost of Zuid te kijken, maar naar het Nederlandsche voetbalbelang. Inderdaad zegt niet alleen mijn hart, maar ook mijn verstand, dat zulks nu meer dan ooit noodig is.
Het was dus niet bepaald een schoon beeld, dat uit den spiegel tegen grijnsde, maar men kan nu eenmaal moeilijk verwachten, dat een apostel je tegenknikt als er een aap inkijkt.
Neen, Camphuysen heeft wel gelijk als hij beweert: „Ach, waren alle menschen wijs en wilden daarbij wel. De aard' ware een Paradijs. Nu isse meest een hel." Nu valt het met dat laatste wel wat mee hoor, maar toch, er kan door de sportvereenigingen, als men zich niet blind staart op de winstpunten maar ook tracht de jonge menschen op te voeden tot flinke s p o r t i e v e kerels, heel wat in de goede richting gedaan worden. Offer nooit de sportiviteit op aan de zucht naar winst, durf op te treden tegen rabauwen onder spelers en publiek, streeft naar eenheid en weest allen Nederlanders, K.N.V.B.'ers.
Zoo goot de bondsvoorzitter zijn raadgevingen in de schare en ik zou mijn taak niet weten uit te voeren als ik ze niet via dit blad naar vele windstreken uitstrooide.
K.
Nieuwsblad van het Noorden, dinsdag 8 mei 1947