Het moet me van het hart: Dat een voetbalwedstrijd toch eigenlijk een raar ding is. Een week lang houdt ie de gemoederen warm - overigens niet onwelkom in deze kille dagen - en dan plots doet het spel zo ijskoud aan, dat je ongeveer tot op je gebeente verkilt ongeacht het aantal textielpunten dat je je om je lendenen hebt weten te gorden.
Enfin, het was - en dat betekent heel wat nu een natte moesson de plaats van de Nederlandse winter heeft ingenomen - droog. Dat doet me denken aan het versje:
Droogte wees welkom
Stuur gauw de regen heen
En wij, sportenthousiasten zingen:
Happy days are here again
Nu ja, met die „happy days” was het trouwens maar zo, zo, la, la. Erg gelukkig is men niet geworden, of het moesten al zijn die paar Heerenveense bestuurheren die met aangelaten, waarop de woede dik gesmeerd lag, een „gastvrij” onthaal vonden ergens in de menigte, maar tenslotte blij glimlachend konden aftrekken. En hun houding sprak van zoiets als „is het niet een grootse machine aan 't werk te zien, dien wonderen van kracht en arbeid ontwikkelt!”
Nu is dat alles goed en wel als je geen Be Quick-Itis-lijder bent en dus geen door teleurstelling gekrenkt hart hebt. Zoals zij die daar niet als ik zittende op de tribune, hebben kunnen aanschouwen wat die wondere machine te aanschouwen gaf, maar staande hun zitplaatskaartje hebben kunnen vernielen....
Leni, GVAV's voorzitter, die kleine man met dat leuke hoedje, is een tacticus. Heeft als wijlen de Romeinen het „volk” spelen gevende, de staanders aan het puzzelen gezet. Gelijk dr. Denker! Hoe kan, zo luidde z'n opgave „een tribune met 500 plaatsen geen ruimte genoeg bieden, als er slechts 350 kaarten verkocht zijn. Maar wellicht was er een Panda onder de puzzelaars die rustig, de feiten rangschikkende, een steelse blik geworpen heeft naar de GVAV'r die deze hele week nodig heeft om de goede muntgaven, door duizenden neergeteld te verzamelen ende tellen.
Cyrus mag dan de ervaring hebben dat geen huis dat vele vrienden ontvangt ooit te klein is, maar als hij GVAV - Heerenveen had meegemaakt - staande dan - ongetwijfeld zou hij zijn uitspraak hebben herzien.
Hoe ook, Leni heeft de schare niet kunnen overtuigen, hoe meer hij ook Vondel's raad om het wassende quaet bijtijds in zijn geboorte te smoren, trachtte op te volgen. Intussen zal hij als rasechte Groninger bij de opvoering van dit GVAV drama wel gedacht hebben: „Weert 't nait op mien heu (het spel), din weert 't wel op mien mousplanten (de portemonnaie)”. Zijn klare oogjes - van een onschuldige blauwe kleur - twinkelden in elk geval vrolijk toen hij een echt gemeende verzuchting „Gut, wat 'n mensen” over de wriemelende massa uitstortte. Hij ziet het, de meneer met de bruine hoed dacht het ongetwijfeld, toen hij er niet in slaagde dwars door ruggen heen waar te nemen wat er binnen de lijnen voorviel. En daarom zich maar omkeerde en zijn blik richtte op de tribune waarop zich een dameswedstrijd afspeelde. In gilletjes en zo. Tussen „famkes” en „wichten”. Een strijd waarvan ik het niet waag een uitslag te geven want, niet waar, meneer Berrie mag dan beweren dat alles gaat als de moed er maar is, maar dan heeft ie nooit naast, of voor dames gezeten die hun uitverkorenen des harten plegen, laat ik, zeggen, aan te moedigen en daarbij allerlei merkwaardige schijnbewegingen maken. Ik, in elk geval, trap er niet in.
K.