‹ overzicht

Us Abe, Abeveen en Abeland...

Maandag 19 april 1948

Het moet me van het hart: Dat Nederland - België me deze keer toch echt wat je noemt „deugd" heeft gedaan. Word ik na afloop netjes in de massa meegedrongen en hoor achter me: „de provincie heeft ons moeten redden". En die hele provincie was dan... Abe Lenstra. Ja, Abe Lenstra was de man, nu niet meer „Us Abe" alleen, maar „onze Abe", de veelbesprokene door de massa; de massa, die bejubelt en.... verguist, sporthelden maakt en.... ze spoedig weer vergeet.


Wilkes ziet men nauwelijks meer. 't Is Abe nu. Abe, de eenvoudige Friese jongen, hoort zijn naam door het Stadion donderen. Zijn naam is op aller lippen. Heerenveen was reeds Abeveen, Nederland is nu op voetbalgebied Abeland. Totdat er een Piet, Klaas, Jan of weet ik wie opstaat om hem van de wankele troon der publieke verering te stoten....

Voetbalheldendom is nu eenmaal snel vergankelijk. Omdat het voetballen sneller zijn aureool rond iemand doet verdwijnen dan het klaverjassen b.v. Ik noem dat laatste niet maar willekeurig, want bridgen mag populair zijn, de reizende voetballer klaverjast. 't Is warempel jammer, dat de Olympische Spelen daarmede zich niet bemoeien, want er zouden sterke koppels te vormen zijn. Ook in het Noorden, want Sjoerd Prummel „GVB"-bestuurslid, mag dan zeggen „Sjoerd is niet te kloppen", inderdaad zou hij een goed figuur maken in internationaal gezelschap. Vooral als hij er bij zou mogen praten....

Ja, voetballen en klaverjassen zijn toch wel eigenaardige „zaken". Het laatste absordeert de eenling, het eerste de massa. Met een waarlijk magische kracht. Die paar stukkies leer met wat samengeperste luoht, doen, als twee landen er om gaan vechten, grenzen wegvallen, bidden en smeken om kaartjes, spoorwegen, tram en politie in rep en roer brengen en een ware volksverhuizing ontstaan...

Vroeger leefde men, zo heb ik wel eens gelezen, binnenskamers achter veel gordijnen in besloten kring en zie, nauwelijks is dat ronde leren ding ter wereld gekomen, of pftt, weg de besloten kring en erop uit. Geen moeite is dan te veel. Wonderlijk is dat alles toch! Zestigduizend mensen zijn er onweerstaanbaar door aangetrokken. Zestigduizend mensen hebben dat blok beton, glas en ijzer, dat Feyenoord-stadion heet, leven in geblazen. Het vol vertier en bedrijvigheid gegoten.

Nergens openbaart de mens zich zo als bij de sport. Hij, de ingetogene, wordt een furie als de scheidsrechter - in mijn omgeving de kanarie genoemd, omdat hij zulke mooie trillers aan zijn fluit ontlokte - niet naar zijn zin blaast. En het meest gereserveerde meisje is in staat je te omhelzen als dat ronde ding met „lucht"ige inhoud tussen een paar palen gekeid wordt.

Zo ontketent een stukkie leer, "dat u of ik niet eens onder de zolen willen hebben, de sentimenten en nauwelijks ligt het stil en practisch vergeten of de mens kruipt weer in zijn dagelijkse schulp, zet zijn door-de-weekse-masker weer op. De meneer-zie-boven wordt weer ingetogen en het meisje-zie-boven bloost alleen reeds bij de gedachte aan een onverwachte omhelzing.

K.

Nieuwsblad van het Noorden, maandag 19 april 1948